CLOUDDWELLERS
“Leave him in peace, he’s a cloud-dweller,” Stalin said of Boris Pasternak. Although he knew the author was writing the anti-Soviet novel Doctor Zhivago, Stalin is said to be so captivated by Pasternak’s poetic skills that he crossed Pasternak’s name off an execution list during the Great Purge.
The realistic, virtuosically painted canvases by Anya Janssen are reminiscent of film stills: they seem to be fleeting, meaningful fragments of an indefinable yet familiar larger story, the plot of which remains uncertain. Underneath the surface of the canvas there is the suggestion of movement. Her protagonists, often depicted in fairylike, surreal settings, are so minutely characterized that you think you recognize them, but their identity remains as ambiguous as the drama in which they act.
Janssen is therefore not concerned with telling an unambiguous history or capturing a passing moment, but rather with touching the unknowable world that is hidden behind the perceptible. Within the four corners of the painting she makes tangible an unstable reality in which everything flows and undergoes a constant metamorphosis. In this way a new reality emerges that withdraws from the symbolic order of language and in which living and lifeless, good and evil, flowering and decay, past and present are not opposites but manifestations of one and the same. We can glimpse this world thanks to the aesthetic persuasiveness of her work.
Janssen’s most recent work can also be seen as a celebration of the beauty that can be found in the temporary and uncertain character of existence. The artist faces her mortality in a classic vanitas representation, a self-portrait with skull, ‘Ecce Homo’ as well as in a series of intimate and painstaking portraits of her own students who are still at the beginning of their adult life. Janssen lovingly portrays her subjects, but she comes so close to them that no imperfection or sign of impending decline remains hidden from the viewer.
The work ‘The Kiss’ shows two young men in a tender embrace. A radiance that softens their features emerges from a diffuse background and provides them with a halo as if it were a religious image. Their black track pants, however, contrast harshly and earthly with the white flesh of their bare chests. Elsewhere we see the same boys, now alone, depicted against the backdrop of an abandoned amusement park. They stare orphaned and wistfully past us into the distance.
The carnivalesque and at the same time desolate group set-up More than Human takes its title from Theodor Sturgeon’s 1953 science fiction novel, which inspired the entire portrait series. The novel is about six disabled people who virtually don’t stand a chance until the moment they find each other. They join their extraordinary forces and evolve into a single superior organism: the “Homo Gestalt”.
Janssen says she wants to redefine her fear of the future as an investigative optimism. She sees in her students that large individual differences do not have to stand in the way of close cooperation and that a fragmented world view and conflicting visions do not instill much fear in this new generation. In the midst of an “industrial wasteland”, they do not allow themselves to be ruled by claustrophobic algorithms and act committed and generous. Janssen draws strength and inspiration from this.
Her protagonists pose boldly decked out and with a modest bravado. An unnatural light falls on their young bodies. They face an uncertain future with their heads held high but with an inward look, looking so naked and fragile that you fear the worst for them. In the background, a disintegrating world is depicted in shimmering psychedelic neon colors: It’s a bright new morning.
Harma Heikens 2020
CLOUDDWELLERS
“Leave him in peace, he’s a cloud-dweller,” Stalin said of Boris Pasternak. Although he knew the author was writing the anti-Soviet novel Doctor Zhivago, Stalin is said to be so captivated by Pasternak’s poetic skills that he crossed Pasternak’s name off an execution list during the Great Purge.
De realistische, virtuoos geschilderde doeken van Anya Janssen doen denken aan film stills: Ze lijken vluchtige, betekenisvolle fragmenten uit een onbestemd maar toch vertrouwd voorkomend groter verhaal waarvan de plot ongewis blijft. Onder het oppervlak van het doek is er de suggestie van beweging. Haar protagonisten, vaak afgebeeld in sprookjesachtige, surreële settings, zijn zo minutieus gekarakteriseerd dat je denkt ze te herkennen, maar hun identiteit blijft even ambigu als het drama waarin ze figureren.
Het is Janssen dan ook niet te doen om het vertellen van een eenduidige geschiedenis of om het vastleggen van een voorbijgaand moment, maar eerder om te raken aan de onkenbare wereld die schuilgaat achter het zintuiglijk waarneembare. Ze maakt binnen de vier hoeken van het schilderij een onbestendige werkelijkheid voelbaar waarin alles stroomt en een voortdurende metamorfose ondergaat. Een werkelijkheid die zich onttrekt aan de symbolische orde van de taal, en waarin levend en levenloos, goed en kwaad, bloei en verval, heden en verleden geen tegenstellingen zijn maar manifestaties van één en hetzelfde. Een wereld waarvan we door de esthetische overtuigingskracht van haar werk een glimp kunnen opvangen.
Ook Janssen’s meest recente werk kan gezien worden als een viering van de schoonheid die te vinden is in het tijdelijke en onzekere karakter van het bestaan.
De kunstenaar komt haar sterfelijkheid onder ogen in een klassieke vanitasvoorstel- ling, een zelfportret met schedel – Ecce Homo – en daarnaast in een serie intieme en nauwgezette portretten van haar eigen studenten die nog aan het begin staan van hun volwassen leven. Janssen geeft haar onderwerpen liefdevol weer, maar zit ze zo dicht op de huid dat geen imperfectie of teken van naderend verval voor de kijker verborgen blijft.
Het werk De Kus toont twee jonge mannen in een tedere omhelzing. Uit een diffuse achtergrond welt een straling op die hun trekken verzacht en ze voorziet van een aureool als was het een religieuze afbeelding. Hun lompe zwarte trainingsbroeken contrasteren echter hard en aards met het witte vlees van hun ontblote bovenlijven.
Elders zien we dezelfde jongens, nu alleen, afgebeeld tegen de achtergrond van een verlaten pretpark. Ze staren verweesd en weemoedig langs ons heen de verte in.
De carnavaleske en tegelijkertijd desolate groepsopstelling ‘More than Human’ ontleent zijn titel aan de sciencefictionroman van Theodor Sturgeon uit 1953 die een inspiratie vormde voor de hele portretserie. De roman gaat over zes gemankeerde mensen die vrijwel kansloos zijn tot aan het moment dat ze elkaar vinden. Ze bundelen hun buitengewone krachten en evolueren tot een enkel superieur organisme: de ‘Homo Gestalt’.
Janssen zegt haar huiver voor de toekomst te willen herdefiniëren als een onderzoekend optimisme. Ze ziet bij haar studenten dat grote individuele verschillen geen belemmering hoeven vormen voor innige samenwerking en dat een gefragmenteerd wereldbeeld en conflicterende visies deze nieuwe generatie weinig angst inboezemen. Te midden van een ‘industrial wasteland’ laten ze zich niet regeren door claustrofobische algoritmen, en handelen ze betrokken en genereus. Janssen put daar kracht en inspiratie uit.
Haar protagonisten poseren brutaal uitgedost en met een bescheiden bravoure. Op hun jonge lichamen valt een onnatuurlijk licht. Ze treden met opgeheven hoofd maar met een naar binnen gekeerde blik een onzekere toekomst tegemoet en zien er daarbij zo naakt en breekbaar dat je je hart vasthoudt. Op de achtergrond is in zinderende psychedelische neonkleuren een desintegrerende wereld weergegeven:
Het is een stralende nieuwe ochtend.
Harma Heikens 2020