Anya Janssen is bekend geworden met vaak grote, figuratieve doeken ‘in soft focus’. Zij schildert met zeer droge verf, zonder medium en laag over laag. Op deze manier ontstaat een onscherpte die zowel figuur als achtergrond kenmerkt en met elkaar verbindt op subtiele wijze. Deze sterke sfumato zorgt niet alleen voor een dromerige sfeer in haar schilderijen maar heeft vooral betrekking op de inhoud van het werk. Deze techniek belichaamt Janssens thematische interesse in de vervaging van grenzen tussen cultuur en natuur, verschillende staten van zijn en de scheiding tussen het innerlijke leven van mensen en hun omgeving. De gekozen onderwerpen en de manier waarop ze geschilderd zijn versterken elkaar op deze manier.
Volgens Anya Janssen ‘is zien niet altijd weten’, en schuilt achter de zichtbare werkelijkheid een andere, onkenbare wereld. Dit idee wordt door Janssen uitgewerkt op basis van een realistische esthetiek die zij telkens ondervraagt. In vroege series zoals Animal Urge en Animal Strategy (1994/96) is zij op zoek gegaan naar een manier om het grensgebied tussen gecultiveerd gedrag en instinctief handelen te verbeelden. Op basis van zelfportretten zocht zij de grenzen op van haar eigen lichaam, haar weerstandsvermogen en vooral ook de mogelijkheden van het medium binnen het gebruik van een realistische beeldtaal om extreme innerlijke gevoelens zichtbaar te maken. In deze vroege series die ook in die zin sterk verbonden zijn aan het theater van Pina Bausch en Jan Fabre lijkt het wel alsof de geschilderde figuren op het punt staan om uit de lijst te springen of om een mutatie te ondergaan. De bewegingen worden steeds gewelddadiger en de verf steeds meer los van de omtrek van de figuren. In de serie The Parliament of Monsters (1997) ontstaat er bijna een verdubbeling van het personage binnen het kader van de compositie. Als een soort spiegelbeeld van de manier waarop de lichamen in The Parliament of Monsters zelf in extreme bewegingen kwamen, ging Janssen vervolgens vrouwen schilderen die onweerstaanbaar blijven terwijl de wereld op hoge snelheid langs hen heen lijkt te gaan. Snelheid staat voor Janssen niet alleen voor de uitdaging om beweging te vangen met verf binnen het kader van een enkel schilderij maar vooral voor de manier waarop snelheid concrete vormen transformeert in vloeiende, vormeloze entiteiten voor het oog. Snelheid lijkt de scheiding tussen het lichaam en haar omgeving te vervagen. Uit haar hele oeuvre is High Responder (2001) misschien de serie die dit idee het duidelijkste vertolkt.
De gevolgen van haar eerdere formele en thematische onderzoek, samen met haar fascinatie voor dubbelgangers en spiegelingen leidde tot het maken van Double-Edged (2003) een serie portretten van tweelingzussen in de puberleeftijd. Terwijl in haar eerdere werk Animal Urge en The Parliament of Monsters de dubbelheid van het zijn zich afspeelde op het grensgebied tussen natuur en cultuur, worden in Double-Edged andere traditionele tegenstellingen, zoals die tussen macht en onmacht, goed en slecht, ‘ik’ en ‘de ander’ bevraagd. Deze splitsing wordt belichaamd door het fenomeen van de tweelingen zelf maar ook door het ensceneren van situaties waarin het duidelijk wordt dat hun rollen op elke moment verwisseld kunnen worden.
De complexiteit van het begrip identiteit besloot Janssen verder te onderzoeken door adolescenten te portretteren. Pubers bevinden zich immers zowel emotioneel als lichamelijk op onbekend terrein: zelfs de eenvoudigste gevoelens worden als overweldigend ervaren en hun leven kent een intensiteit die volwassenen niet meer ondervinden. Het is een parallelle werkelijkheid, een gebied dat niet wordt begrensd door geografische ruimte of politieke systemen, tussen de absolute werkelijkheid en bewust gecreëerde fictie in. Een gebied met speciale rituelen en gedragscodes. De scheidslijn tussen goed en kwaad, tussen geluk en droefheid, onschuld en verdorvenheid of fantasie en werkelijkheid is hier nergens helemaal scherp. Dat is wat adolescenten zo intrigerend en tegelijkertijd zo bedreigend maakt. Hun ambivalente karakter maakt ze tot een uiterst geschikt onderwerp waarop we onze eigen emoties en ideeën kunnen projecteren terwijl zij die tevens bevragen.
Het gehele oeuvre van Anya Janssen kan gelezen worden als een verzameling van zelfportretten die verschillende aspecten van de identiteit van de maker belichten op een manier die universele kwesties aansnijdt. In haar nieuwste serie lijkt Janssen op zoek naar de verloren tijd van haar jeugd. Het is weer een wereld waarin dubbelzinnigheid een belangrijke rol speelt. Keer op keer portretteert zij een jong meisje die ons recht in de ogen kijkt vanuit een wereld die zowel spannend en betoverend als gewelddadig en bedreigend lijkt te zijn. De composities zijn geïnspireerd op verhalen van het model in combinatie met de verhalen uit Janssens eigen jeugd. In deze onbestemde wereld lijken dieren symbool te staan voor het geportretteerde meisje en haar beleving. Hun betekenis is echter net zomin vast te pinnen als de wending van de drama waarin zij de hoofdrol spelen. Simpelweg moedigen de meisjes, hun dieren en hun omgeving ons aan om verdere betekenis te zoeken. En misschien is dit wel de beste manier om onze relatie tot ‘verloren tijden’ te omschrijven: een zoektocht die begint en eindigt met het zoeken naar onszelf.
Catherine Somze 2008